Kriebelende panty’s, kleffe zoenen
De mannen gingen zoals gebruikelijk in 3-delig zwart. De vrouwen droegen hun zwierige lange rok met die kriebelende panty’s eronder. Ongemakkelijk schoven we over de houten kerkbankjes. Muisstil, want ik durfde als kind geen geluid te maken op zo’n moment. Wachtend op wat komen zou. Luisteren naar weer dezelfde toespraak die we altijd hoorden tijdens een uitvaart. Met weer dezelfde liederen van het koor die onverstaanbaar zijn geworden door de galmende echo. Dat zijn mijn belevenissen van uitvaarten zoals ik ze in mijn jeugd heb bijgewoond.
Als die toespraken dan waren afgelopen, schoof je enigszins met opluchting aan de koffietafel. Steevast werd er dan een broodje kaas met tomatensoep of groentesoep geserveerd.
Oorverdovende stilte
Ik kan mij als kind die oorverdovende stilte herinneren. Die galmde weergaloos door de ruimte.
Iedereen zat zijwaarts te fluisteren met zijn of haar tafelgenoot. Want iedereen sprak op fluisterende toon met zijn tafelgenoten. Waarom eigenlijk? Wat werd er gefluisterd? Moesten zij ook lachen om dat enorme gat in de panty van tante Corrie? Of om de grapjes die opa altijd uithaalde met iedereen? Mocht niemand horen dat je denkend aan die herinnering, zo moest lachen dat je bijna in je broek plaste van het lachen? Moest je op dagen als altijd bedroefd zijn? Mocht je dan echt niet lachen?
Is dat is de etiquette die hoort bij een uitvaart? Veel verdriet, veel ongemak en vooral héél veel zwart?
Natte wangen en kleffe zoenen
Een uurtje later had je kramp in de handen van al die handen schudden. Je wangen plakten van die veel te natte en kleffe zoenen van al die tantes die je niet kent. Maar eindelijk mocht je dan naar huis. Verlost van die kriebelende panty’s en enorme hakken waarbij je je nek over zou breken. Op naar een nieuwe dag. Ditmaal zonder je geliefde. Want het leven gaat gewoon door, tóch?
Maar wíe was jij eigenlijk? Je hield ervan om bitterballetjes te eten met een lepeltje. Waarom hebben we díe dan niet gegeten? En Chardonnay dronk je als water. Soms iets teveel. En al die mooie verhalen over je klunzigheid en je stomme grapjes. Want dat was jij ten voeten uit. Uren wandelde je door je geliefde bos. Waarom zaten we dan in zo’n kille ruimte? Ik had zo graag jouw leven gevierd. Want wat was ik blij dat ik je heb gekend en dat jij mijn leven zo hebt verrijkt. Ik ben verdrietig omdat ik je mis, maar de herinneringen aan jou zijn als pleisters voor mijn verdriet. Ik vergeet je nooit.
Je bent nog steeds heel dicht bij mij. Jij blijft bij me, ondanks dat ik je vandaag moest loslaten. Voor altijd houd ik je vast.